De stad Grevenmacher telt 38 gedwongen dienstplichtigen voor Hitlers legers, 28 gesneuvelden voor het vaderland en 7 Joodse slachtoffers van de vernietigingskampen op een bevolking van 2.811 (1935). 7 herdenkingsstenen werden ingewerkt in de voetpaden van de hoofdstad van de Moezelregio als herinnering aan de slachtoffers van de Shoah. 9 van de handelszaken in de winkelstraten van Grevenmacher, waaronder 4 gespecialiseerd in confectie, werden uitgebaat door Joodse families. Als één van de belangrijkste commerciële centra in de regio organiseerde de stad jaarlijks 8 veemarkten.
De kleine Joodse gemeenschap die sinds 1808 in de stad geregistreerd staat, een gevolg van de invoering van een wet die familienamen verplichtte wat tot dan toe niet persé een Joodse traditie was, telde in 1895 meer dan 100 inwoners. Met de opheffing van de douane-unie met Duitsland in 1919 slabakte de Joodse handel waardoor een deel van de gemeenschap de stad verliet. In 1935 bleven nog 43 Joden over. 37 van hen slaagden erin op 10 mei 1940, het moment van de Duitse inval, naar Frankrijk te vluchten. De mannen en vrouwen die achterbleven werden allen gedeporteerd naar getto’s of vernietigingskampen.
Niemand van hen keerde terug. Hun laatste woonplaats wordt gemarkeerd met 7 herdenkingsstenen.
Ze bevinden zich in het stadscentrum van Grevenmacher op deze adressen : rue de Trèves (33), rue Sainte-Cathérine (38), rue de Luxembourg (25) en Grand’Rue (19).
De Joodse begraafplaats
In 1884 huldigt de Joodse gemeenschap een vandaag verdwenen synagoge en Hebreeuwse school in. Epidemieën op het einde van de 19de eeuw hadden tot gevolg dat lijkenvervoer verboden werd waardoor de Joden niet meer in hun plaats van herkomst begraven mochten worden. In 1893 gaf de stad Grevenmacher toelating tot het bouwen van een eigen begraafplaats op privégrond. Bij een bezoek valt op dat het perceel van slechts 5,8 are zo ingedeeld werd dat het maximaal benut kon worden.
Vier rijen graven liggen links en rechts naast een breed centraal pad. De oudste graven bevinden zich op de beide rijen aan de rechte kant, de jongste graven het dichtst bij de ingang. In 1897 vinden de eerste begrafenissen plaats : een 17-jarig meisje en kort daarna een één week oude baby. Het zijn de enige graven met een opmerkelijke ligging, direct tegen de buitenmuur. De Joodse begraafplaats in Grevenmacher is de vierde Israëlische begraafplaats in het Groothertogdom, naast die van Ettelbruck en de twee van Luxemburg stad. Later volgt nog één in Esch-sur-Alzette. Grevenmacher telt 43 graven, het laatste dateert uit 1988.
De begraafplaats bleef ongeschonden tijdens de oorlog waardoor het vandaag de eertijdse rijkdom van het culturele patrimonium van de stad reflecteert.
Bezoek op aanvraag:
Gemeenteadministratie van Grevenmacher
6, Place du Marché
L-6755 Grevenmacher
T +352 75 03 11 1
Kruiskapel
Hoog boven de Moezel, op een idyllische plek gelegen tussen de wijngaarden staat de kapel van het Heilige Kruis, met een geschiedenis die teruggaat tot 1737. Sinds 2015 is de kapel erkend als nationaal patrimonium van Luxemburg. Op 15 juli 1956 kwam de liga “Ons Jongen” er voor het eerst bijeen en sindsdien worden hier elk tweede zondag van juli de jongeren van Grevenmacher herdacht die gedwongen onder de Duitse wapens werden geroepen. De kapel bekleedt een symbolische plaats in de kleine Moezelstad.